Steeds meer mensen hebben moeite met het vinden van een betaalbare koopwoning. Vooral starters en mensen met een middeninkomen vissen vaak achter het net. Zij moeten het opnemen tegen investeerders en beleggers die op dezelfde woningen azen, met het doel ze te verhuren. Door een wetswijziging kunnen gemeenten dit vanaf 1 januari ontmoedigen. Hoe zit dat per stad?
Door de wet ‘Opkoopbescherming en verruiming mogelijkheden tijdelijke verhuur’, kunnen gemeenten vooraf bepalen welke woningen onder de opkoopbescherming vallen. Huizen kunnen door de bescherming niet zomaar gekocht worden voor verhuur. Los van uitzonderingen moet je zelf de hoofdbewoner worden van de gekochte woning.
Uitzonderingen opkoopbeschermingen woningen
Er zijn drie uitzonderingen op de opkoopbescherming. In de volgende situaties moet de gemeente toch een vergunning voor verhuur verlenen:
De woning wordt verhuurd aan familie (eerste- en tweedegraads bloed- en aanverwanten).
Verhuur van woningen die onderdeel zijn van een winkel, kantoor of bedrijfspand.
Bij tijdelijke verhuur van de woning. Op voorwaarde dat de eigenaar er minimaal één jaar zelf heeft gewoond.
Gemeenten hebben de vrijheid om ook andere uitzonderingssituaties vast te stellen. Bijvoorbeeld wanneer deze passen bij de problematiek of samenstelling van de buurt. De opkoopbescherming geldt in principe voor vijf jaar, daarna vindt een evaluatie plaats.
コメント